Een paar dagen geleden was ik in de Duitse plaats Hildesheim. Een op zich niet al te bekende stad in midden-Duitsland, een kilometer of 30 onder Hannover. Niet al te bekend in deze tijd, maar in de Middeleeuwen een rol van vooraanstaande betekenis vervullend. Onder andere vanwege een zeer nauwe band van enkele plaatselijke bisschoppen met de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Zo zou Otto III zo ongeveer zijn opgevoed door bisschop Bernward.

Doordat de stad zo’n belangrijke rol speelde, kwam de kunst en architectuur ook tot grote bloei, reden waarom de stad nu op de werelderfgoedlijst van Unesco staat, met de Michaelskerk en de Dom.

De Michaelskerk

De stad verkennend viel het mij op dat er alleen maar de voor Duitsland helaas typische na-oorlogse gebouwen te zien waren. Bij het bezoek aan de Michaelskerk ontdekte ik dat er op 22 maart 1945 een grote luchtaanval was geweest op de stad, waarbij deze tot een reusachtige puinhoop werd gereduceerd. Ook de beide kerken die nu op die Unesco-lijst staan zijn daarbij verwoest. Dan stel je jezelf meteen de vraag wat dan de waarde is van de vermelding op die lijst, als het grootste deel van beide gebouwen is herbouwd na de oorlog.

Wel, dat zit hem voornamelijk in enkele uitzonderlijke kunstwerken die ondanks deze rampzalige luchtaanval bewaard zijn gebleven. Niet het minste is het houten beschilderde plafond van de Michaelskerk, uit het begin van de 13e eeuw! In 1943, terwijl de oorlog in volle gang was, en er al wat kleine luchtaanvallen waren geweest in de buurt, is het gedemonteerd, waarna 2 jaar later de kerk volledig in puin viel. Dit bijzondere plafond werd aldus gespaard.

Ook in de Dom is zo’n staaltje reddingswerk gelukt: dezelfde Bernward had omstreeks het jaar 1030 2 reusachtige bronzen deuren laten gieten, dusdanig groot, dat het in die tijd als een wonder der techniek gold. Ook deze deuren heeft men verwijderd en veilig opgeslagen.

De reden van de luchtaanval was eigenlijk enkel de demoralisering van de bevolking, er waren nauwelijks belangrijke industrieën in Hildesheim. “Vreemd” genoeg werd de bevolking daardoor juist alleen maar feller in de tegenstand tegen de geallieerden.

De stad telt naast de Dom nog vele andere kerken, een gebruikelijk fenomeen voor een Middeleeuwse stad, van enig belang. Zo heeft de voorganger van Bernward, Godehard (overigens ook de naamgever van de St. Gotthardpas) een kerk aan zich gewijd gekregen, die het bombardement heeft overleefd. Deze lag, met een klein deel van de oude binnenstad net buiten de aanvalszone. En dat ziet er ronduit verbluffend uit: een straat met een prachtige aaneenschakeling van vakwerkhuizen, het een nog fraaier dan het andere. Wel allemaal zo karakteristiek scheef, als dat deze huizen kunnen komen.

In een boekwinkel ontdekte een boek met oude kleurenfoto’s van Hildesheim voor de oorlog. Ik kwam erachter dat de Altstadt vrijwel volledig authentiek was overgeleverd uit de Middeleeuwen. Er bleek hier tot 1945 een fantastisch ensemble, een geheel intacte Middeleeuwse vakwerkstad gestaan te hebben. Het deed me pijn om te zien hoe dat verloren is gegaan. Weg, in een enkel moment…

Oude foto’s van de Markt tonen de fraaiste vakwerkhuizen, kolossale handelshuizen, van wel 6 verdiepingen hoog, reusachtig voor de Middeleeuwen! Je komt ze maar zelden tegen van een dergelijke hoogstaande architectuur! Een paar huizen zijn terug opgebouwd, overigens pas tientallen jaren na de oorlog. Prachtig om te zien, maar het houtsnijwerk ziet er allemaal wel erg strak uit, en het zit wel heel erg nieuw in de verf. Het is een fraai plaatje, maar blijft een reconstructie. Hoeveel fraaier is dan dat ene straatje dat niet is verwoest door het bombardement. Met die loggia met houtsnijwerk uit 1600!

Zo door de stad te dwalen, maakte me wat melancholisch naar wat er verloren is gegaan. Natuurlijk was het oorlog, en daarin zijn weerzinwekkende dingen gebeurd, waarbij de verwoesting van een stad misschien wel in het niet valt tegenover alle slachtoffers, burger of militair, of de vele vermoorden van Joodse en andere destijds ongewenste komaf. Maar het verlies van deze oude architectuur, zo bijzonder in zijn compleetheid, stemde mij toch treurig.

Gelukkig dat er tegenwoordig een Unesco-lijst bestaat, met te beschermen objecten, maar anderzijds, als je ziet wat er nu in Syrië is gebeurd, met de verwoesting van de Unesco-beschermde binnenstad van Aleppo, of de oude stad Palmyra, dan lijkt het alsof er nog niet zo heel veel veranderd is. Laten we daarom extra zuinig zijn op wat er nog bestaat en genieten van het bijzondere van 2 bijna 1000 jaar oude deuren of een 800 jaar oud beschilderd plafond!

Binnenkort vertel ik er meer over, onder andere in mijn nieuwe lezingencyclus in de bibliotheek in Bergen op Zoom. Dan gaan we zeker genieten van het geweldige plafond uit de St. Michael.