In het wat onbeduidende plaatsje Brühl, in de buurt van Keulen, staat een fantastisch pronkslot: Augustusburg. Een pronkjuweel uit de 18e eeuw, de Rococoperiode.

Het slot werd vanaf 1729 gebouwd, hoewel men eigenlijk al in 1725 was begonnen, maar de inmiddels nieuwe eigenaar van het slot vond wat er al gedaan was te min en eisten meer pracht en praal, en minder concessies aan een oude ruine die deels nog gebruikt werd voor het nieuwe slot. Die nieuwe eigenaar was Clemens August, keurvorst en Aartsbisschop van Keulen, als opvolger van zijn oom.

De architect die al 4 jaar aan de slag was werd op een zijspoor gerangeerd en een nieuwe architect werd ingeschakeld. Onder diens leiding werd het prachtige pronkslot opgetrokken. In dit nieuwe slot, werd een zorgvuldige enscenering van de ontmoeting met de Keurvorst gerealiseerd, louter bedoeld om te imponeren op de gasten, die zelf ook niet bepaald van nederige komaf waren.

Het gebouw bestaat uit 3 vleugels, rond een centrale binnenplaats. In het middelste deel van de hoofdvleugel is de entree gesitueerd.

Uiteraard is dit deel aan de buitenzijde extra rijk uitgevoerd, het moest wel duidelijk zijn, waar men binnen moest treden. Het werd daartoe iets voor het overige muurwerk geplaatst. Het wordt bovendien bekroond door een groot wapenschild van Clemens August, inclusief een zwaard en een bisschopsstaf, als tekens van zijn wereldlijke macht als keurvorst en geestelijke macht als aarts-bisschop.

Tekens van macht van de keurvorst.

Deze middenpartij was op de begane grond van oorsprong niet afgesloten. Dat komt ons nu wat curieus voor, maar had een belangrijke functie: de hooggeplaatste gasten konden in hun koets het gebouw binnenrijden en overdekt uitstappen, beschut tegen de weersomstandigheden. Aldus stapte men stapte aan de voet van het trappenhuis uit.

Thans afgedicht met glas: een van de topstukken der Rococo-architectuur: het trappenhuis.

En wat voor trappenhuis! De architect heeft dit niet eens zelf willen ontwerpen, maar hij stapte hiervoor opzij ten gunste van Balthasar Neumann, die in Duitsland in die tijd gold als de absolute meester in Rococokunst, en dan met name voor trappenhuizen. De Rococo knalt je letterlijk tegemoet hier. Waar je ook kijkt zijn ornamenten verwerkt, in de typische licht asymmetrische vorm van de rococo. Het is een en al pracht en praal. Een en al kleur, een en al ornament. Geen vlak is onberoerd gelaten, geen onderdeel onbewerkt. Onvoorstelbaar wat een pronkzucht hier tentoon wordt gespreid!

En dat is niet het enige, want naast alle ornamenten, kleuren en versieringen, ontrolt zich hier een fraaie architectonische enscenering, want waar men uitstapte was het nog een tikkeltje somber en gesloten, maar als men de eerste vlucht van de trap bestijgt, dan ontvouwt zoch een werkelijk grandioos zicht op de ruimte erboven. Alleereerst werd men “begroet”door een buste van de keurvorst, losjes , maar ó zo Rococo, omgeven door al zijn machtstekens. Natuurlijk stond de vorst hier niet zelf op zijn gasten te wachten, daarvoor zou hij af moeten dalen, wat niet protocollair verantwoord was…

In plaats daarvan kwamen de gasten op de etage en werden onder een grote koepel, met fresco-schildering in trompe l’oeil geconfronteerd met diverse allegorieën die de deugden van de bouwheer, Clemens August, moesten weergeven. Was dit nog niet overweldigend genoeg, dan werd men door een reeks zalen gevoerd, uiteraard telkens begeleid door een hogere en hogere bediende, inclusief de nodige wachttijden.

In elke zaal moest men verder onder de indruk gebracht worden van de versieringen. Na het overweldigende trappenhuis, kwam de Eet- annex muziekkamer (zaal), over 2 verdiepingen hoogte, voor extra indruk, net als het trappenhuis. Vervolgens kwam men in de jachtkamer, waar het plafond lager was, nog maar verdiepingshoog, maar wel met een nog indrukwekkender plafond, waarop diverse jachtscenes waren afgebeeld, alle met veelkleurige zwierige ornamenten omgeven, in de typische licht-asymmetrische vorm eigen aan de Rococo.

Langzaam naderde men dan de plek waar dan eindelijk de ontmoeting met de keurvorst kon plaats vnden, maar niet voordat er nog 2 kamers met oplopende verrijking waren doorlopen.

Zo werd de hele ontmoeting met de keurvorst zorgvuldig opgebouwd. Men werd als het ware langzaam en volgens strak vooraf opgesteld protocol voorbereid op de ontmoeting met een van de machtigste mannen van het toenmalige Duitse keizerrijk. Als keurvorst was deze gemachtigd om te stemmen bij de verkiezing van de nieuwe Keizer en als Aartsbisschop van Keulen had hij zelfs het kroningsrecht van de keizer.

Clemens August: zijn monogram

Het slot is door Clemens August nooit in voltooide toestand gezien, hij stierf 4 jaar voor de voltooiing. Het slot heeft vervolgens alle perikelen van oorlogen en veranderende tijden redelijk goed doorstaan, hoewel een treffer in de 2e wereldoorlog wel schade aan enkele kamers heeft veroorzaakt. Dit was echter onbeduidend ten opzichte van de grootte van het “optrekje”. Omdat Brühl vlakbij Bonn is gelegen, de hoofdstad van West-Duitsland tot de hereniging, is het slot vaak gebruikt als officiële ontvangstgelegenheid van staatshoofden bij staatsbezoeken.

Hiervan werd doorgaans een staatsieportret gemaakt op de trappen. Tot op dit moment is het slot in Staats-eigendom, en fotograferen is er verboden, althans binnen. Zodoende blijft de ongelooflijke Rococo-pracht eigenlijk wat verborgen voor de buitenwereld.

Onlangs had ik echter het genoegen om enkele toehoorders van mijn eerste lezingencyclus hier mee naar toe te nemen. Hun reacties waren veelzeggend: “wat is dit schitterend”! En inderdaad, dat is het ook, maar ik kan het hier niet in foto’s laten zien.

Daarom nodig ik je uit om samen met mij aan dit schitterende staaltje midden 18e-eeuwse architectuur een bezoek te brengen. Ga je met me mee? Aarzel niet en vraag naar de mogelijkheden. Laat je overweldigen!