Barcelona is een stad die door velen aan architect Gaudí gekoppeld wordt. En niet ten onrechte, hij heeft er het gros van zijn oeuvre gerealiseerd. Toch zijn er ook andere groten die er hun sporen hebben achtergelaten. Een daarvan is de Spaanse architect Santiago Calatrava. Hij werd voor de Olympische Spelen van 1992 gevraagd om een telecommunicatietoren te ontwerpen, natuurlijk bovenop de MontJuïch, waar de Spelen plaats vonden. Niet alleen vanwege de hoogte, die het beste bereik voor de verbindingen biedt, maar ook voor de status van de plek.

Hij realiseerde een toren in zijn typische eigen stijl: organische vormen, in een zeer uitdagende constructieve vorm gegoten. Zijn handelsmerk. Kom je iets in die stijl tegen, dan kan het bijna niet anders dan van hem zijn.

Hij creëerde een grote stalen pyloon, met 2 voeten op de grond, en een kleine derde ondersteuning in een met mozaïekwerk beklede stenen sokkel, vermoedelijk beton, een eveneens geliefd bouwmateriaal van hem. Vanuit een bepaald hoek bekeken, lijkt het net een zittend figuur, hoewel sterk gestyleerd. Aan de top splitst de pyloon zich weer in 2 armen, die bij elkaar gehouden worden door een grote bolle ring.

Bij de aansluiting van de armen aan de ring heeft hij 2 vakwerkliggers geplaatst, waaraan de eigenlijke antennemast is opgehangen. De mast steekt met zijn zwaartepunt ruim uit boven de bolle ring, Dat maakt hem erg gevoelig voor windbelasting, die natuurlijk bovenop deze vrijwel aan zee gelegen heuvel aanzienlijk kan zijn. Door een sterke wind kan hij uit zijn evenwicht gebracht kunnen worden en omkiepen. De vakwerkliggers zijn te gering van hoogte en breedte om die krachten op te kunnen vangen.

Op voor Calatrava kenmerkende wijze heeft hij dit opgelost door aan de onderzijde van de mast een klein stangetje te bevestigen. Dat voorkomt dat er nog beweging mogelijk is in de vakwerkliggers. Het is een stangetje dat zowel een druk- als een trekbelasting kan opvangen, bol vormgegeven, juist om knikken als gevolg van druk tegen te gaan. Een even simpele als vindingrijke oplossing voor het kantelprobleem.

Al met al is de toren, met deze aparte vormgeving een blikvanger op de berg geworden. Een heel gewaagde vorm, erg slim in elkaar gezet, met optimaal gebruik van krachten. Je moet er maar op komen.

Echter… Hoe fraai, inventief en speels de vormgeving ook moge zijn, er blijkt in de uitvoering een onbegrijpelijke fout gemaakt te zijn. Op veel plekken vertoont de toren bruine sporen, die erg misstaan op het verder spierwitte, kraakheldere design. Bij nadere inspectie blijkt dat niets meer of minder dan roest te zijn. Roest op lasnaden van de afzonderlijke stalen platen waaruit de toren is opgebouwd!

Roest op een dergelijk icoon? Hoe kan dat? Tja, het blijkt te kunnen. Er kan natuurlijk aangevoerd worden dat het object er inmiddels al 25 jaar staat, en dat het wellicht na de Spelen een beetje aan zijn lot is overgelaten. Het heeft gewoon wat onderhoud nodig…. Ik zie dat toch anders. Er zijn concessies gedaan aan de uitvoeringskwaliteit van dit icoon, die niet gedaan hadden mogen worden. In geen enkel geval! Niet hier, maar ook niet in willekeurig welk andere geval, waar staal wordt toegepast.

Er zijn tegenwoordig uitstekende beschermingsmethodes, duurzame lakken, die aan staal een langdurige en goede bescherming kunnen bieden. Of, waarom roestgevoelig staal toepassen, als je het ook in RVS kunt uitvoeren? In diverse kwaliteiten leverbaar, tot hoogst duurzaam? Waarom is hier voor zo’n slechte uitvoering gekozen?

Wel, het blijkt dat architect Calatrava niet alleen bekend staat om zijn zeer uitdagende ontwerpen, met een spannende combinatie van architectuur en constructiviteit. Hij is er helaas ook om bekend komen te staan, dat hij in de materialisering van zijn architectuur de foute keuzes maakt. Van een behoorlijk aantal ontwerpen die hij heeft gerealiseerd, heeft hij achteraf schadeclaims ontvangen voor slechte uitvoering. Een architect met een dergelijk imago onwaardig!

Een aantal van zijn creaties heb ik bezocht, ik vind de vormgeving ronduit spectaculair, zeer inspirerende en vernieuwende architectuur. Maar zodra je kritisch gaat kijken naar zijn detaillering, dan ontdek je soms verbijsterende zaken, zoals dikke roestpokken op bouten, en de hierboven vermelde roeststrepen uit de lasnaden. Dat mag gewoon niet gebeuren, hoe kan dat?

Op gebouwen met deze uitstraling, stuk voor stuk gecreëerd om vol in de schijnwerpers te staan, kun je het letterlijk niet maken met inferieur materiaal of uitvoering te werken. En toch is het gebeurd. Het laat je anders naar deze architectuur kijken.

Je beleeft zo’n gebouw ineens heel anders.