Grote tentoonstellingen hebben de neiging om imposante gebouwen achter te laten, die in latere jaren graag-bezochte objecten worden, om uiteenlopende redenen. Iedereen kent de Eiffeltoren, wereldtentoonstelling 1889, of het Grand Palais, idem 1900.

Weinigen kennen echter het Palais de la Porte Dorée. Ikzelf ook niet, moet ik bekennen, tot voor kort. Ik las er onlangs over en het maakte me nieuwsgierig. Het blijkt een gebouw met een uiterst lastige geschiedenis, en dus met een fascinerend verhaal.

In 1931 werd er een internationale koloniale tentoonstelling gehouden. Het moest een tentoonstelling worden van wat de westerse mogendheden voor elkaar hadden gekregen in hun respectievelijke koloniën.

Er werd een groot gebouw opgericht als entree en ontvangstgebouw. Dit werd na de expositie het Permanente Museum voor de Koloniën. Geopend in 1931, bleek het permanente karakter al in 1935 voorbij, toen het herdoopt werd in museum van het overzeese Frankrijk en weer later van Museum voor Afrikaanse en Oceanische kunst, tot Nationaal Museum voor kunst van Afrika en Oceanië. En inmiddels is het aan zijn zoveelste leven begonnen als Nationale “Stad” van de geschiedenis van de immigratie.

Lopend door het gebouw voel je gewoon hoezeer de sterk veranderende inzichten voor wat betreft het koloniale verleden wringen in dit gebouw. Eigenlijk kun je niet anders dan het een fout gebouw noemen. Het is simpelweg met zo’n inmiddels volkomen fout doel gebouwd, dat het daar niet meer overheen kan komen, wat voor naam je er ook aan geeft.

Een van de spectaculairste onderdelen van het gebouw is het grote beeldhouwwerk dat aan de voor- en zijgevels te vinden is als een doorlopend kunstwerk. Het is een indrukwekkend staaltje beeldhouwkunst, 1100 m2 groot, opgebouwd uit afzonderlijke blokken, die elk apart gehouwen zijn, conform 1 groot voorbeeld, en uiteindelijk pas op de bouwplaats zelf tot het grote werk zijn samengesteld. Het thema? Alle Franse koloniën en welke economische voorspoed daar is bereikt. Elke kolonie wordt uitgebeeld met het product waarom het beroemd is geworden.

Uit Marokko: fosfaten, granen en wol

Oftewel, in tegenwoordige taal uitgedrukt: waarom het land destijds is gebruikt, of zelfs uitgebuit. De hele thematiek van het reliëf is volstrekt achterhaald door de tijd. Met de lofzang van de Westerse dominantie over de “domme” inheemse bevolking. Met zo’n kunstuiting kan het gebouw gewoon niet correct gemaakt worden.

Ondanks dat is het gebouw de moeite waard om te bekijken. Het is een bijzondere uiting van de destijds op het hoogtepunt verkerende Art Deco. Er zijn prachtige hekwerken te zien, met karakteristieke ornamenten, die je alleen in die stijlperiode terug vindt.

De grote zaal annex ontvangsthal is een regelrecht spektakel. Het plafond is opgebouwd als een pagode, die maakt dat er ondanks de grootte en de hoogte van de zaal toch veel natuurlijk licht binnen valt, of dat kunstlicht indirect de zaal verlicht. De vloer in het midden is een schitterend parket, hoewel een replica. Waarbij je dan maar moet hopen, dat de huidige grote variëteit aan tropische houtsoorten tegenwoordig wel met keurmerk zijn verwerkt.

Ook hier zijn de wanden overdekt met afbeeldingen, die, laten we zeggen, niet bepaald een gelijkschakeling van mensen met verschillende huidskleur tonen. Hoewel ik het schitterende afbeeldingen vond, qua kunstuiting, is het nogal wrang om geketende donkere mensen (mag ik dat zo stellen?) “bevrijd” te zien worden door een welwillende blanke missionaris. Er zijn wanden met kolossale moderne zeilschepen, die bij de jungle aanmeren, waar donkere mensen met handkracht de lading aan boord brengen. Blanke ingenieurs die de plannen voor nieuwe wegen bestuderen terwijl de inheemsen, rijdend op een ezel, de eerste bakstenen aanvoeren.

Zo voel je tijdens een bezoek aan dit museum de voortdurende frictie met het verleden. En eerlijk gezegd, de huidige functie, museum voor de immigratie, voelt daarbij meer als een halfhartige poging tot genoegdoening dan als serieuze poging tot goedmaken. Zeker als je andere Parijse musea kent, waar kosten noch moeite gespaard worden om zaken tentoon te stellen of onder de aandacht te brengen.

Zodoende is het lastig enthousiast te zijn over dit gebouw. Het is een bijzonder gebouw, met, sec, prachtige kunstuitingen uit de Art Deco periode. Echter, de kunstuitingen tonen een wereldbeeld dat ver af is komen te staan van ons huidige, en daardoor zelfs pijnlijk worden. Om nog maar te zwijgen van de bejubeling van de kruisvaarders als de eerste kolonialisten! Bovendien is het huidige museum zeer middelmatig van kwaliteit, en zeker niet van het kaliber waarvan ik adviseer er beslist naar toe te gaan… Of misschien juist wel, om zelf het pijnlijke aspect ervan te ervaren?