Het Romeinse Rijk was een uitstekend georganiseerde staat. In dit blog aandacht voor de Romeinse aquaducten ten behoeve van het dagelijkse drinkwater. Een van de minst belichte zaken, maar ook een van de belangrijkste van alle Romeinse gebruiken..

De Romeinse bouwtechnie was zeer geavanceerd. In dagelijkse zaken waren zij hun tijd ver vooruit (zie ook het blog over de Via Appia). Sommige van hun technieken werden pas in de 19e eeuw geëvenaard of opnieuw geïntroduceerd, zoals vloerverwarming, riolering, (water-)toiletten, flatgebouwen, enzovoorts.

Drinkwater voor elke stad.

De Romeinen voorzagen elke stad van gezond, schoon drinkwater. Meestal was dat bronwater. Werd er ergens een stad gesticht, dan ging men direct op zoek naar bronnen in de omgeving. Om het water naar de stad te brengen werden aquaducten aangelegd. Letterlijk vertaald: water-leidingen.

De nieuwe stad was afhankelijk van het water, maar werd daarvoor niet dichter bij een bron aangelegd. Vaak liepen die aquaducten dan ook mijlenver het land in. Daar hadden de Romeinen geen moeite mee.

Van de stad Nemausos, Nîmes, is bijvoorbeeld bekend dat het aquaduct meer dan 53 km lang was. En dat het door moeilijk terrein liep: heuvelachtig met diepe kloven. De Pont du Gard is er een bekend overblijfsel van. Het heet een brug, maar is eigenlijk niet meer dan de overbrugging van het waterkanaal over de rivier de Gard. (Zie hier voor een apart artikel hierover).

Romeinse aquaducten.

Nabij Rome liggen nog imposante resten van een aantal aquaducten. In een vrijwel vlak landschap doemen 2 schijnbaar eindeloze bogenrijen op. Honderden bogen zullen het achter elkaar zijn. Deze doorsnijden het landschap in hun eenduidige heldere architectuur en ritme.

Het valt meteen op dat de 2 aquaducten een fors onderling hoogteverschil hebben. Terwijl deze vlak bij elkaar liggen. Hoe is dat te verklaren?

Simpel: Rome is volgens de overlevering gebouwd op 7 heuvels. Ook bewoners van die heuvels moesten hun eigen drinkwater hebben. Een hoog aquaduct dus voor de hogere delen van de stad en een laag voor de lagere delen. Zodat uiteindelijk de waterdruk vergelijkbaar was aan het eindpunt. Het eindpunt dat trouwens niet een kraan in huis was. Dat hadden de Romeinen dan weer niet…

Het water werd met fonteinen openbaar verspreid. Men kon er naar hartelust uit tappen. Echt naar hartelust, want er was een ruime overvloed beschikbaar. Per persoon zelfs meer dan wat wij tegenwoordig dagelijks gebruiken, met al onze hygiënische wensen.

Bouwtechniek

Het waterkanaal van het aquaduct liep bovenop de bogenrijen. De bodem en zijwanden waren met een speciale waterdichte kalkmortel afgewerkt. Ook dát beheersten de Romeinen. De bovenkant van het kanaal was afgedekt met grote platte stenen, strak in de juiste vorm gehakt. Deze sloten het kanaal af, en werd vervuiling van het water voorkomen. De afdekplaten hielden bladeren, of erger nog, dode dieren tegen. Dieren zouden het water immers onmiddellijk besmet en onbruikbaar maken. Op regelmatige afstanden waren er inspectiegaten, afgedekt met speciale ronde stenen.

De prachtige regelmatige blokken van het waterkanaal eenzijdig gesloopt om ergens anders gebruikt te worden.

Die aquaducten, die Romeinse waterleidingen, hebben honderden jaren achter elkaar gefunctioneerd. Ongelooflijk! Tot ze in de vroege Middeleeuwen in verval raakten. Ze raakten in onbruik. Het bouwmateriaal werd voor nieuwe gebouwen gebruikt. Prachtig hoogwaardig materiaal. Voor de regelmatige bogen waren bijvoorbeeld grote hoeveelheden aan strak behouwen stenen gemaakt.  Het waren bijna geprefabriceerde constructies, met veel identieke grote blokken.

Het vaak kalkrijke bronwater had eeuwenlang door het kanaal gestroomd. Daarbij waren kalkafzettingen ontstaan, soms vele centimeters dik. Zelfs die afzettingen zijn in de Middeleeuwen gebruikt.

Zichtbare pakketten afgezette kalk

Deze “kunststeen” was op een gegeven moment zo populair dat het een exclusief bouwmateriaal werd. Uit dikke pakketten werden decoratieve platen gezaagd. En die werden dan bijvoorbeeld als afschermingen in kerken gebruikt.

Platen ter afscherming van het altaar in de Lebuïnuskerk in Deventer, afkomstig van het aquaduct van Keulen.

Van de reinheid van de Romeinen gleed de wereld af in de smerigheid van de Middeleeuwen. Onvoorstelbaar dat het ineens gevaarlijk werd geacht om je te wassen! Het parfum is “uitgevonden” om de afgrijselijke lichaamsgeuren van mensen in de Renaissance- en zelfs latere Barok (Pruiken-)tijd te maskeren! Maar dat zijn andere verhalen….