,

Karolingisch pronkjuweel

De Dom van Aken vormt een waar Karolingisch pronkjuweel. Logisch, want deze kerk was de hofkapel van de Palts van Karel de Grote. Aken was zijn hoofdresidentie, ondanks dat Karel meer een “zwervende” vorst was. Immers, zijn zeer uitgestrekte Rijk, van Frankrijk tot Polen en van de Oostzee tot ruim bij de Middellandse Zee, was niet echt stabiel. Daarom was het onvermijdelijk om veel onderweg te zijn. Karel was de eerste in eeuwen die het na de Romeinse keizers weer onder het gezag van 1 man terugbracht.

Bijzonder ontwerp

De kapel van Karel is eigenlijk maar heel klein. Het is geen kathedraal, zoals je ze in latere eeuwen zag verrijzen. En zelfs met latere aanbouwen is het een relatief klein gebouw gebleven. Wel is het een bijzonder ontwerp, afwijkend van wat in zijn tijd gebruikelijk was. Het merendeel van de kerken werd in een Romeinse traditie gebouwd, meestal met de grondvorm en opzet van de Romeinse basilica. Niet voor niets is de term basiliek voor kerken een standaardaanduiding geworden. De Paltskapel van Karel is daarentegen een achthoekige kapel. Dat wil zeggen aan de binnenzijde. Want aan de buitenzijde wordt die achthoek op een subtiele wijze ineens een zestienhoek.

Dat klinkt simpel, maar is het zeker niet. Het vraagt een slim ontwerp-technisch vermogen om dat zo op te lossen dat daar geen ongemakkelijk gevoel bij ontstaat. Het is in Aken opgelost, door de maat van de zijde van de achthoek binnen ook buiten toe te passen. Daardoor komt er vanaf de kolommen binnen voor de buitenomtrek telkens een vlak vrij, dat de extra gevellengte voor de zestienhoek vormt. Doordat alle gevelvlakken buiten identiek behandeld worden, ontstaat een evenwichtig gevelbeeld.

Elk van deze gevelvlakken heeft een raam op de omgang beneden en een venster op de omgang boven. De achthoek rijst boven deze omgangen uit, waarmee deze als koepel ook buiten zichtbaar wordt. Maar, pas op! Zoals we de koepel tegenwoordig zien, is dat zeker niet de koepel die Karel heeft gekend!

Van Karolingisch pronkjuweel tot hybride gebouw

Doordat Karel de Grote als de grondlegger van het Heilige Roomse Rijk werd gezien, is zijn kapel een belangrijke rol gaan spelen in de gebruiken van dat Rijk. De kapel was de plaats waar de nieuwe koningen en keizers werden gekroond. Pas door die ceremonie, werd de man in kwestie onbetwist koning en keizer. Hij mocht plaats nemen op de troon van Karel, die nog steeds op de bovenste omgang staat.

Hij kreeg daarbij de scepter en wereldbol in zijn handen, en de kroon opgezet. Zo zijn veel van de opvolgers van Karel ook afgebeeld. En voor Karel zelf is het vrijwel de standaard weergave geworden.

Door die belangrijke status van de kapel hadden veel opvolgers echter sterk de neiging om de kerk te verfraaien. Dit leidde tot vele uitbouwen die het gebouw tot een lastig te begrijpen geheel maken. Van de oorspronkelijke Paltskapel is aan de buitenzijde niet veel meer te herkennen. Het centrale aspect dat de achthoek zo fraai creëert, wordt door het gotische koor teniet gedaan. Daardoor lijkt het gebouw aan de buitenkant ineens langwerpig en niet meer rond of veelhoekig. Interessant genoeg ervaar je dat aan de binnenkant dan weer niet zo.

Maar het Gotische koor is lang niet de enige toevoeging aan het Karolingisch pronkjuweel. De bekroning van de koepel is ook van latere datum. Het is goed te zien aan de buitenzijde bij de overgang van het grove muurwerk in het strakke werk. Dit vormt de overgang naar de Romaanse aanpassing.

En dan zijn er in latere tijden ook nog eens diverse kapellen aan het gebouw toegevoegd. Zoals de St. Nicolaaskapel en de Hongaarse kapel. Deze zijn beide beeldbepalend aan de buitenzijde.

Karel’s “sieraden”

De kapel is in opdracht van Karel de Grote van diverse bijzondere en fraaie objecten voorzien. Natuurlijk geldt dat voor zijn troon, waarvan is aangetoond, dat deze inderdaad uit zijn tijd stamt. Dat alleen maakt het tot een bijzonder object: ruim 1200 jaar oud! En natuurlijk honderden jaren gebruikt.

De kolommen die in de achthoek op 2 verdiepingen zijn geplaatst, zijn uit Italië naar Aken gebracht.

Natuurlijk in opdracht van Karel! Daarmee wilde hij onderstrepen dat hij de ware opvolger was van de Romeinse keizers. Stel je eens voor wat een onderneming dat geweest moet zijn: de kolommen zijn uit een antiek Romeins gebouw gehaald en op een primitieve wagen over de Alpen naar Duitsland gebracht.

En dan het bronswerk in de kapel… De deuren van de hoofdingang: het zijn de grootste deuren die na de Romeinse tijd ten noorden van de Alpen in brons zijn gegoten.

Destijds moet dit een fabelachtig staaltje techniek geweest zijn. En natuurlijk zijn daar fabels en legenden over ontstaan. Maar dat vormt aanleiding voor een ander blog. Want er is nog heel veel meer te vertellen over dit Karolingisch pronkjuweel!

Meer te weten komen over de Karolingische bouwkunst? Dat kan! In een speciale lezing neem ik u mee naar deze voor ons toch wat onbekende tijd. Lees hier over de mogelijkheden.